Veelgestelde vragen

Het statuut student-zelfstandige is een juridisch staat. Het statuut student-ondernemer is een statuut dat toegekend wordt door de onderwijsinstelling.

Het statuut student-ondernemer is een instellingsspecifiek statuut. Het biedt je onder bepaalde voorwaarden faciliteiten (zoals het kunnen verzetten van exames of een opdracht,…). Dit statuut heeft geen juridische gevolgen. Het is bedoeld om je studieverplichtingen en zelfstandige activiteit gemakkelijker te combineren.

Lees hier meer: https://www.vlaio.be/nl/begeleiding-advies/start/je-statuut-als-zelfstandige/statuut-van-student-zelfstandige

De student moet de aanvraag van het statuut student-zelfstandige doen bij de sociale verzekeringsfondsen of de Nationale Hulpkas voor Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen.

Let op! De algemene vereisten om te starten als zelfstandige blijven gelden. Voldoe je aan de voorwaarden om te mogen starten? Ben je in orde met alle vergunningen? Kijk zeker ook de aandachtspunten voor je opstart na!

De student zorgt ervoor dat volgende formulieren ingevuld worden:

  • door de student: het aanvraagformulier voor het statuut van student-zelfstandige, met daarin de verklaring dat hij regelmatig de lessen zal volgen (voor een nog niet beëindigd academiejaar én voor ieder academiejaar opnieuw aan te vragen)
  • door de onderwijsinstelling: het attest van inschrijving dat deze gegevens bevat:
    • de inschrijving van de student in de genoemde instelling voor een bepaald school- of academiejaar
    • het type gevolgde studies
    • het aantal studiepunten of het aantal lesuren per week

De sociale verzekeringsfondsen hebben niet langer toegang tot het kinderbijslagkadaster, waardoor de onderwijsinstellingen zelf het attest van inschrijving moeten afleveren. In sommige instellingen kan je als student zelf een inschrijvingsbewijs met authentieke code als bewijs van echtheid downloaden. Een voorbeeld van de Universiteit Gent.

Op het einde van het school- of academiejaar moet je bewijzen dat je regelmatig de lessen volgde. Dit kan je op verschillende manieren bewijzen:

  • een attest van de onderwijsinstelling dat de student aanwezig is geweest tijdens de lessen OF
  • door deel te nemen aan de examens voor 27 studiepunten of 17 lesuren. Je hoeft niet geslaagd te zijn, enkel effectieve deelname is vereist. Je ‘puntenbriefje’ moet wel aantonen dat je voor vakken overeenstemmend met minstens 27 studiepunten (of 17 lesuren) een cijfer hoger dan 0 behaalde. Als dit niet het geval is, volstaat een attest van de onderwijsinstelling dat je aanwezig was bij de examens OF
  • de onderwijsinstelling begeleidde de student in zijn ondernemingsproject. Opgelet: het hebben van een statuut ‘student-ondernemer’ (met allerlei faciliteiten) is niet voldoende om het statuut student-zelfstandige te krijgen. Het moet gaan om een specifieke begeleiding bij een ondernemingsproject.
    Voor studenten die begeleid worden in een ondernemingsproject door hun onderwijsinstelling, moet er op het einde van het school-of academiejaar geen bijkomend attest meer voorgelegd worden of een puntenblad waarin wordt aangegeven dat de student aanwezig was in de lessen of deelgenomen heeft aan de examens.

Ben je door overmacht verhinderd om regelmatig de lessen te volgen of aanwezig te zijn op examens? Dan moet je dat aantonen met een verantwoordingsstuk.

Voor je start met je zelfstandige activiteit als student-zelfstandige sluit je je aan bij een sociaal verzekeringsfonds (acerta, liantis, xerius,…). Het sociaal verzekeringsfonds zal vragen naar een attest van inschrijving. Dat attest kan je verkrijgen via je je opleidingssecretariaat of James (in Mechelen), of zelf downloaden.

Voorwaarden van het statuut

  • je bent tenminste 18 en ten hoogste 25 jaar
  • je bent ingeschreven om regelmatig de lessen te volgen in een Belgische of buitenlandse onderwijsinstelling om een diploma (maar ook attest, getuigschrift, creditbewijs of certificaat) te behalen dat erkend is door een bevoegde overheid
  • je bent ingeschreven voor ten minste 27 studiepunten of tenminste 17 lesuren per week. Uitzonderingen: het is niet vereist aan 27 studiepunten of 17 lesuren te komen als je in een bepaalde periode de lessen niet volgt o.w.v.:
  • de verplichte stageperiodes, nodig voor het behalen van een wettelijk erkend diploma, attest of brevet
  • de voorbereiding voor een eindverhandeling tot de indiening van de verhandeling (gedurende maximum een jaar). Het is daarbij wel van belang dat het gaat over een eerste indiening.
  • je hebt een zelfstandige beroepsactiviteit of zal deze hebben; je mag daarbij niet onder het gezag van een werkgever vallen

Zit je nog in het secundair onderwijs? Ook dan kan je het statuut student-zelfstandige krijgen, vanaf het kwartaal waarin je 18 jaar wordt, als je ook aan de andere voorwaarden voldoet. Kijk hier voor de lijst met erkende Belgische onderwijsinstellingen.

Ben je een buitenlandse student die aan alle voorwaarden voldoet, kom je ook in aanmerking voor het statuut student-zelfstandige.

Tip: Informeer bij twijfel vooraf goed bij het sociaal verzekeringsfonds of je aan de voorwaarden voldoet.

 

Bron: Vlaio https://www.vlaio.be/nl/begeleiding-advies/start/je-statuut-als-zelfstandige/statuut-van-student-zelfstandige

Het statuut van student-zelfstandige eindigt:

  • vanaf het kwartaal waarin je niet meer aan alle voorwaarden (betreffende je studies of activiteit) voldoet
  • wanneer je afstudeert; dit is niet automatisch het einde van het academiejaar:
    • als je afstudeert in juni, kan je het statuut behouden tijdens het derde kwartaal
    • als je afstudeert in januari, eindigt het statuut vanaf het eerste kwartaal (omdat je vanaf dat kwartaal niet meer aan de voorwaarden voldoet)
  • uiterlijk op 30 september van het kalenderjaar waarin je 25 wordt. Wanneer je de leeftijd van 25 jaar bereikt in het midden van het academiejaar, kan je tot het einde van het academiejaar het statuut van student-zelfstandige genieten. Verjaar je na 30 september, stopt het statuut student-zelfstandige sowieso op 30 september, ook al voldoe je aan alle andere voorwaarden.

Er kunnen zich 3 scenario’s voordoen.

1. Je zet de onderneming verder als hoofdberoep

2. Je combineert ondernemen met een job als werknemer
3. Je combineert ondernemen met een inschrijving als werkzoekende

Vanaf het kwartaal waarin je niet meer aan de voorwaarden van het statuut student-zelfstandige voldoet, ben je een zelfstandige in hoofdberoep. Je moet het sociaal verzekeringsfonds hiervan op de hoogte brengen. 

Is de activiteit in loondienst minstens een halftijdse betrekking? Dan kan je als zelfstandige in bijberoep beschouwd worden. Wanneer deze wijziging in de loop van een kwartaal plaatsvindt, heeft ze pas uitwerking vanaf het daaropvolgende kwartaal.

 

Als je jezelf na de studies als werkzoekende inschrijft, heb je niet onmiddellijk recht op een werkloosheidsvergoeding. Je moet eerst een beroepsinschakelingstijd doorlopen. De dagen als zelfstandige zullen in principe meetellen voor de beroepsinschakelingstijd.

Wil je aan de slag gaan als zelfstandige? Dan heb je vast wel wat vragen. Richt je een eenmanszaak op of ga je voor een vennootschap? En welke soorten vennootschappen zijn er allemaal? Wat zijn de voor- en nadelen van de verschillende ondernemingsvormen? Wij zetten alles voor je op een rijtje.

Eenmanszaak vs. vennootschap

Een eenmanszaak is de meest gekozen ondernemingsvorm bij starters. De eenmanszaak wordt opgericht door één natuurlijk persoon, die onbeperkt aansprakelijk is.

Wat is nu het verschil met een vennootschap? Het voornaamste verschil is de ‘aansprakelijke persoon’: wie betaalt de rekeningen en naar wie gaat de winst? In een eenmanszaak ben jij dit persoonlijk. Alle winst is dus voor jou. Kom je echter in financiële moeilijkheden, dan kunnen schuldeisers beslag leggen op je persoonlijke bezit.

In het andere geval is het je vennootschap (als ‘rechtspersoon’) die verbintenissen aangaat, winst ontvangt en aansprakelijk is in geval van schulden. Bij problemen blijf je zelf dus buiten schot, tenzij het om een vennootschapsvorm gaat waarbij de (werkende) vennoten aansprakelijk zijn voor de schulden, zoals bij een VOF of een CommV (zie verder).

Nog meer weten? Klik hier.

Vennootschapsvormen

Je kan je activiteiten naast een eenmanszaak ook uitoefenen in een vennootschap. Aan elke vennootschapsvorm zijn specifieke voorwaarden verbonden op het vlak van het kapitaal, het aantal aandeelhouders en de aansprakelijkheid. Er zijn vier basisvennootschapsvormen:

  1. De besloten vennootschap (BV)

  2. De naamloze vennootschap (NV)

  3. De coöperatieve vennootschap (CV)

  4. De maatschap

Klik op één van de vier vennootschapsvormen voor meer info. Graag nog meer lezen? Klik hier.

Hoe je keuze maken?

Twijfel je over welke rechtsvorm nu de beste is voor je onderneming? Denk dan zeker eens na over het aantal vennoten of aandeelhouders waarmee je een zaak wil starten, welk startkapitaal je ter beschikking hebt en hoe goed je boekhoudkundige skills zijn.

  • Vennoten of aandeelhouders

Een vennoot of aandeelhouder is een (mede-)eigenaar van je zaak. Bij sommige vennootschapsvormen kan je alleen een onderneming oprichten, bij andere zijn twee of meerdere oprichters dan weer vereist.

  • Startkapitaal

Je startkapitaal zijn de middelen je bij de opstart inbrengt in je vennootschap. Dit kan geld zijn dat je zelf ter beschikking hebt of een bedrag dat je leent bij een bank of investeerder. Je vennootschapsvorm bepaalt in de meeste gevallen je minimumstartkapitaal.

  • Risico en aansprakelijkheid

Een belangrijk verschil tussen de verschillende vennootschapsvormen is de aansprakelijkheid van de vennoten of aandeelhouders. De mate van aansprakelijkheid speelt vooral een rol wanneer je onderneming in slechte papieren zit. Zo kan het – afhankelijk van de vorm die je kiest – bijvoorbeeld zijn dat je met je persoonlijke bezit moet opdraaien voor de schulden van je vennootschap.

  • Boekhouding

Je ondernemingsvorm heeft ook een invloed op de boekhoudkundige verplichtingen die je moet vervullen. Volstaat een vereenvoudigde boekhouding of is een volledige boekhouding vereist? Algemeen genomen nemen de verplichtingen toe naarmate je zaak verder groeit.

  • Opstartkosten

Bij elke vennootschapsvorm komen andere opstartkosten kijken: van je inschrijving in de Kruispuntbank voor Ondernemingen (KBO) over je aansluiting bij een sociaal verzekeringsfonds tot een bezoek aan je notaris om de notariële akte op te maken. Hou rekening met al deze kosten wanneer je de passende vennootschapsvorm voor jouw nieuwe zaak kiest.

Voor- en nadelen ondernemingsvormen: een overzicht

We zetten alle voor- en nadelen van elke ondernemingsvorm nog eens voor je op een rijtje. Zo bepaal je makkelijker welke vorm het beste past bij jouw plannen.

 

Eenmanszaak

BV

NV

CV

Maatschap

Oprichting via notariële akte

Nee

Ja

Ja

Ja

Nee

Min. aantal oprichters

1

1

1

3

2

Min. Startkapitaal

Geen

Geen, maar wel voldoende vermogen vereist

61.500 euro

Geen, maar wel voldoende vermogen vereist

Geen

Financieel plan verplicht

Nee

Ja

Ja

Ja  

Nee

Aandelen vrij overdraagbaar

NVT

Ja (mits aanpassing statuten)

Ja

Ja

Nee (tenzij geregeld via statuten)

Aansprakelijkheid vennoten/aandeelhouders

NVT

Beperkt tot eigen inbreng

Beperkt tot eigen inbreng

Beperkt tot eigen inbreng

Onbeperkt en hoofdelijk

 

Bron: https://www.liantis.be/nl/zelfstandig-worden/ondernemingsvorm-kiezen

Elke zelfstandige is onderworpen aan het sociaal statuut van de zelfstandige. Elke zelfstandige, bestuurder, werkende vennoot, zaakvoerder (behalve bij een onbezoldigd mandaat), … moet zich aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds naar keuze of bij de Nationale Hulpkas voor Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen. De bijdrageplicht begint vanaf de eerste dag van het kwartaal waarin hij de zelfstandige activiteit opstart.

Student-zelfstandigen genieten onder bepaalde voorwaarden voordeliger tarieven:

  • bij een netto belastbaar inkomen lager dan € 7.021,29 betaal je geen sociale bedragen,
  • vanaf € 7.021,29 tot € 14.042,57 betaal je 20,5% op het inkomen boven het grensbedrag,
  • ligt je inkomen hoger dan € 14.042,57 dan betaal je dezelfde bijdragen als een zelfstandige in hoofdberoep.

Voorbeeld

Stel dat je netto-belastbaar jaarinkomen € 10.000 is. Dan betaal je op de onderste schijf van € 7.021,29 geen sociale bijdragen en op het gedeelte € 10.000 – € 7.021,29 betaal je 20,5% sociale bijdragen.

Opgelet: vergeet niet om iedere wijziging van je situatie te melden aan je sociaal verzekeringsfonds. Het gaat bijvoorbeeld om de vermindering van het aantal studiepunten of lesuren, de uitoefening van een andere halftijdse beroepsactiviteit, de verandering van onderwijsinstelling, de beëindiging van je studies, studies in het buitenland, de beëindiging van de begeleiding van je ondernemingsproject door je onderwijsinstelling, enz.

Woon je in Vlaanderen, dan is het recht op Groeipakket onvoorwaardelijk tot de maand van je 18e verjaardag. In Brussel en Wallonië heb je dan weer recht op kinderbijslag tot en met de maand augustus van het jaar waarin je 18 wordt. Dat betekent dat je ouders tot september kinderbijslag ontvangen.

Combineer je hierna je studies met een beroepsactiviteit, dan moet je die beroepsactiviteit beperken om je recht op kinderbijslag te behouden. De regels zijn afhankelijk van de regio waarin je woont. We raden je aan om voor je start van je leven als ondernemer je kinderbijslagfonds te contacteren:

 

Zo weet je direct hoe je je ondernemersdroom kan combineren met het behoud van je kinderbijslag en vermijd je verrassingen.

In Vlaanderen:

Werken tijdens de studies mag zeker, maar in sommige gevallen kan dat het recht op Groeipakket schorsen:

  • Als je meer dan 475 uur werkt als student (verminderde sociale bijdragen). In België is dit trouwens het maximaal aantal uren dat je als student kan werken. Daarna wordt elk gewerkt uur aan de gewone sociale bijdragen gerekend.
  • Als je meer dan 80 uren per maand werkt als werknemer of arbeider (gewone sociale bijdragen)
  • Als je werkt als zelfstandige in hoofdberoep of als zelfstandige waarbij sociale bijdragen als voor een hoofdberoep van toepassing zijn.*
  • Als je een sociale uitkering ontvangt die voortvloeit uit een regeling over ziekte, invaliditeit, arbeidsongevallen, beroepsziekten, werkloosheid of loopbaanonderbreking.

*Dit betekent: ligt je inkomen hoger dan € 14.042,57 dan ontvangen je ouders geen kinderbijslag meer.

Bron: https://www.liantis.be/nl/zelfstandig-worden/startvoorwaarden/student-zelfstandige

Een correcte boekhouding voeren, is wettelijk verplicht. Een foutloze boekhouding heeft ook voor jou als zelfstandige heel wat voordelen. Zo heb je zicht op de financiële gezondheid van je onderneming en kan je de fiscus gemakkelijk de nodige info bezorgen. We zetten de basisregels van een goede boekhouding voor jou op een rijtje.

Vereenvoudigde vs. volledige boekhouding

Een boekhouding bevat info over alle verrichtingen die in je onderneming gebeuren. Afhankelijk van de rechtsvorm van je zaak en de omzet die je draait, moet je een vereenvoudigde of volledige boekhouding voeren. In beide gevallen moeten alle verrichtingen binnen je onderneming voldoende gedocumenteerd zijn met facturen, rekeninguittreksels, … Heb je de keuze, ga dan voor een elektronische boekhouding. Die is niet alleen handiger, maar ook sneller, meer transparant en verkleint de papierberg.

Mag ik een vereenvoudigde boekhouding voeren?

Kies je voor een eenmanszaak en bedraagt je jaaromzet maximaal 500.000 euro (exclusief btw)? Dan volstaat een vereenvoudigde boekhouding. Ook als je start onder de vorm van een maatschap, commanditaire vennootschap (CommV) of vennootschap onder firma (VOF) mag je een vereenvoudigde boekhouding voeren, op voorwaarde dat je jaaromzet niet meer dan 500.000 euro (exclusief btw) bedraagt.

Wat houdt een vereenvoudigde boekhouding in?

Hierbij moet je dagelijks je financiële dagboeken (kas- en bankboek) invullen en op regelmatige basis een aan- en verkoopboek bijhouden. Daarnaast stel je jaarlijks een inventarisatieboek en een jaarrekening op.

  • De financiële dagboeken geven een overzicht van alle contante verrichtingen (kasboek) en alle transacties via de zakelijke bankrekening (bankboek).

  • In het aankoopboek noteer je alle inkomende facturen.

  • In het verkoopboek hou je alle uitgaande facturen bij.

  • Het inventarisatieboek bevat een beschrijving en waardering van de voorraad en moet minstens één keer per jaar opgemaakt worden.

  • Elk jaar stel je ook een interne jaarrekening op, maar je bent niet verplicht om die openbaar te maken.

Wanneer moet ik een volledige boekhouding voeren?

Heeft je zaak een andere vennootschapsvorm of is de jaaromzet hoger dan 500.000 euro (exclusief btw)? Dan ben je verplicht om een volledige boekhouding te voeren. Daarbij komt extra administratie kijken: een rekeningstelsel (met activa en passiva) en een uitgebreide jaarrekening met balans, een resultatenrekening en toelichting.

Wat houdt een volledige boekhouding in?

  • In het dagboek of journaal registreer je alle verrichtingen. Ze moeten correct (volledig, chronologisch en zonder uitstel) worden ingeschreven in een ongesplitst dagboek of een hulpdagboek. Je hulpdagboek mag eventueel gesplitst zijn in bijzondere hulpdagboeken. Al die verrichtingen worden ook voortdurend ingeschreven in of overgebracht naar de rekeningen waarop ze betrekking hebben. Eens per maand worden de verrichtingen in een centraal dagboek samengevat.

  • Een rekeningstelsel is een gestructureerd plan waarin alle rekeningen worden ondergebracht. Dat rekeningstelsel is afgestemd op je onderneming volgens de minimumindeling van het algemeen rekeningenstelsel (dat is vastgesteld in het KB van 12 september 1983).

  • Minstens één keer per jaar moet je zorgvuldig in een boek een inventaris opmaken van de voorraden, bezittingen, vorderingen en schulden. Ook hier moet je de indeling van het rekeningstelsel respecteren.

  • Jaarlijks ben je verder verplicht om een jaarrekening neer te leggen bij de Nationale Bank. Een afschrift hiervan wordt gepubliceerd in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad.

Overleg met je boekhouder of accountant

Een correcte boekhouding voeren, neemt best wat tijd in beslag. Maak daarom goede afspraken met je boekhouder of accountant over wat jij op jou neemt en wat je liever of beter door hem/haar laat doen. Voor een lijst van boekhouders en accountants in jouw regio kan je terecht bij het Institute for Tax Advisors & Accountants (ITAA).

Bron: Liantis

Als starter is het verstandig je tegen mogelijke risico’s te laten verzekeren. De wetgever heeft enkele verzekeringen verplicht voor zelfstandige activiteit. Andere zijn niet verplicht, maar wel aan te raden. We sommen ze hieronder voor je op.

Verplichte verzekeringen

  • Eventuele (bedrijfs)wagens moeten verzekerd worden. Je sluit hiervoor een burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering voor voertuigen af.
  • Heb je personeel, dan moet je voor hen een arbeidsongevallenverzekering aangaan. Dit doe je vóór het personeel tewerkgesteld wordt.
  • Voor een hele reeks gebouwen die publiek toegankelijk zijn, moet een burgerlijke aansprakelijkheidsverzekering brand en ontploffing afgesloten worden. Een gewone brandverzekering of burgerlijke aansprakelijkheid uitbating volstaan niet. Concreet gaat het om: kleinhandelaars met een verkoop- en opslagruimte groter dan 1.000 m², restaurants, frituren en drankgelegenheden met een publieke ruimte groter dan 50 m², dancings, discotheken en andere openbare dansgelegenheden, hotels en motels, en ten slotte kantoren met een publieke ruimte van in totaal meer dan 500 m². Twijfel je? Neem contact op met je stad of gemeente.

Voor bepaalde sectoren en indien je personeel tewerkstelt, zijn er nog extra verzekeringen vereist. Een overzicht vind je hier.

Aan te raden verzekeringen

Naast verplichte verzekeringen, zijn er ook een aantal verzekeringen waarbij je vrij kan beslissen of je deze al dan niet afsluit.

Om je sociaal statuut aan te vullen, zijn volgende verzekeringen een aanrader:

  • Vrij aanvullend pensioen
  • Verzekering gewaarborgd inkomen
  • Verzekering kleine risico’s (bij het ziekenfonds)
  • Hospitalisatieverzekering

Afhankelijk van je zelfstandige activiteit kunnen verder nog volgende verzekeringen nuttig zijn:

  • Brandverzekering
  • Verzekering bedrijfsschade
  • Verzekering machinebreuk
  • Verzekering alle risico’s
  • Verzekering motorvoertuigen
  • Burgerlijke aansprakelijkheid uitbating/exploitatie
  • Burgerlijke aansprakelijkheid na levering
  • Transportverzekering
  • Aansprakelijkheid van mandatarissen en bestuurders van ondernemingen
  • Beroepsaansprakelijkheid
  • Rechtsbijstand

Meer info over alle bovenvermelde verzekeringen vind je hier.

Bron: Unizo & Unizo

Kriebelt het bij jou om een eigen zaak te starten, maar heb je geen idee welke kosten daarbij komen kijken? We zetten ze graag voor je op een rijtje!

Eenmalige opstartkosten

Een zaak oprichten gaat gepaard met enkele eenmalige, administratieve kosten:

  • Inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) en ondernemingsnummer aanvragen: reken op 89,50 euro (excl. btw)
  • Btw-hoedanigheid laten activeren door het ondernemingsloket: reken op ongeveer 60 euro (excl. btw) of gratis als je het zelf doet in het btw controlekantoor
  • Notaris- en aktekosten bij bepaalde vennootschapsvormen

Je betaalt ook administratiekosten als je voor je zaak vergunningen nodig hebt. De prijs varieert per vergunning.

Per kwartaal: sociale bijdragen en btw

Als ondernemer ben je verplicht om je aan te sluiten bij een sociaal verzekeringsfonds en elk kwartaal voorlopige sociale bijdragen te betalen. Op die manier geniet je sociale bescherming (denk aan kinderbijslag, overbruggingsrecht, …).

Tip: De eerste eindafrekening van je sociale bijdragen volgt na 3 jaar zelfstandige activiteit (in hoofd- of bijberoep) en is afhankelijk van je inkomsten. Je betaalt bij je opstart dus best wat meer dan de wettelijke minimumbijdrage. Zo kom je bij de eindafrekening niet voor onaangename verrassingen te staan.

Verder stort je per kwartaal ook de btw die je aan je klanten hebt aangerekend door naar de overheid. Dat zijn niet echt kosten, maar zorg er dus wel voor dat je dat geld opzijzet!

Jaarlijkse belastingen

Als zelfstandige betaal je net als werknemers jaarlijks een belasting op je inkomen. Algemeen gesteld hou je netto zo’n 45% over van wat je verdient.

  • Kies je voor een eenmanszaak? Dan worden de inkomsten van je zaak belast via je personenbelasting. Als zelfstandige in bijberoep worden de inkomsten uit je zelfstandige activiteit opgeteld bij je hoofdinkomen. Zo kom je al snel terecht in hogere belastingschijven. In bepaalde gevallen kun je wel meer beroepskosten maken om hogere belastingen te vermijden.
  • Ga je voor een vennootschap? Dan betaal je jaarlijks vennootschapsbelasting op je winst. Algemeen bedraagt die 25%. Daarnaast betaal je in sommige gevallen ook roerende voorheffing en bedrijfsvoorheffing. Een vennootschap maakt het wel mogelijk om te streven naar een optimale inkomstenmix. De inkomsten van vennootschap en individu kunnen zodanig worden georganiseerd dat in totaal zo weinig mogelijk belastingen worden betaald.

Daarbovenop betaal je als eenmanszaak en vennootschap elk jaar provinciebelastingen. Het tarief verschilt per provincie en kan oplopen tot zo’n 125 euro. In sommige provincies hoef je geen belasting te betalen.

Andere kosten

Hou verder rekening met kosten die met je zelfstandige activiteit an sich te maken hebben, zoals kosten voor de aankoop van materiaal of de inkoop van producten. Vaak kun je dergelijke kosten of investeringen in je boekhouding inbrengen om zo je belastingen te drukken.

Daarnaast betaal je ook nog vaste kosten (elektriciteit, internet en telefonie, …), eventuele personeelskosten en kosten voor verzekeringen en je boekhouder.

Probeer hiervoor voldoende geld opzij te zetten en bekijk zeker eens welke opties (krediet, steunmaatregelen, …) er zijn om je wat financiële ademruimte te geven.

Bron: KBC

In ons land betalen consumenten btw op hun aankopen: een belasting op toegevoegde waarde die de overheid heft op goederen en diensten. Als ondernemer ben je doorgaans btw-plichtig en reken je de btw mee in je verkoopprijs. Het meest gebruikelijke tarief is 21%, maar ook 6% en 12% zijn mogelijk. Hieronder zetten we de verschillen voor je op een rijtje.

21%

21% is het meest gangbare btw-tarief en moet je als ondernemer in de meeste gevallen doorrekenen aan je klant. Tenzij jouw product of dienst tot één van onderstaande uitzonderingen behoort.

12%

Voor een kleine groep producten en diensten geldt een btw-tarief van 12%. Het gaat om goederen en geleverde diensten die een groot socio-economisch belang hebben en daardoor een voorkeurstarief genieten. Voorbeelden zijn kolen, sociale woningen, vrachtwagenvervoer, margarine en bereide maaltijden in de horeca.

6%

Voor basisproducten en geleverde diensten met een sociaal karakter geldt een verlaagd btw-tarief van 6%. Het gaat onder meer om levensnoodzakelijke middelen zoals brood, zuivel, vlees, vis, groenten en geneesmiddelen, en zaken zoals personenvervoer, landbouwdiensten, bloemen en hotels.

0%

Bepaalde goederen en diensten zijn vrijgesteld van btw. In dat geval reken je geen btw door aan je klanten, betaal je zelf geen btw aan leveranciers en kan je geen btw aftrekken van je belastingen. Voorbeelden zijn dag- en weekbladen die minstens 48 keer per jaar verschijnen en recuperatiegrondstoffen en -producten.

Gemengde tarieven

In sommige sectoren is de toepassing van btw-tarieven bijzonder complex. Denk maar aan de horeca. Op restaurant betaal je bijvoorbeeld 12% btw op je maaltijd en 21% op je drankje. Voor een levering aan huis of een afhaalmaaltijd is het tarief dan weer 6%.

Btw verleggen

Soms kan je als leverancier de btw ‘verleggen’. Je brengt dan geen btw in rekening, maar verlegt die naar de afnemer – de ondernemer die jouw goederen of diensten aankoopt. Dat kan onder meer in volgende gevallen:

  • Btw verleggen naar het buitenland: als je goederen importeert of exporteert, kan je te maken krijgen met verlegde btw. De buitenlandse ondernemer die jouw goederen koopt, betaalt de btw op zijn aankopen dan in eigen land.
  • Btw verleggen naar een medecontractant: laat je als zelfstandige werken uitvoeren aan je bedrijfsgebouw, dan moet je als btw-plichtige het systeem van ‘medecontractant’ toepassen. Stel, je verbouwt je kantoor. Omdat het even duurt voor je die btw kan terugvorderen, hoef je geen btw te betalen aan je aannemer. De verschuldigde btw vul je op je belastingaangifte in. Het gaat in dat geval om een nuloperatie, want de btw in die aangifte neem je meteen terug in aftrek.

Meer weten? Check dan zeker dit e-book!

Bron: Liantis

  1. De identificatie van de onderneming

  2. De identificatie van de klant

  3. Het factuurnummer (of nummer creditnota), door de onderneming gegeven, en de factuurdatum (of datum creditnota)

  4. Details van de geleverde goederen, prijs, bijkomende kosten, kortingen en btw

  5. Het te ontvangen (of terug te betalen bedrag) met uiterste datum van inning

  6. De verkoopvoorwaarden van de eigen onderneming

 

Bron: Handboek boekhouden, dubbel boekhouden, basisbeginselen, Erik De Lembre, Patricia Everaert en Jan Verhoeye

Als eerste stap moet je ervoor zorgen dat je zaak geschrapt wordt uit de Kruispuntbank van Ondernemingen (dat kan via je ondernemingsloket). Een tweede stap is de schrapping van je btw-nummer. Je moet de btw-administratie binnen de maand na de stopzetting van je activiteiten op de hoogte brengen. Doe je dit niet, dan riskeer je een boete. Je kan je btw-nummer schrappen via je ondernemingsloket. 

Ben je niet langer als zelfstandige actief, dan hoef je geen sociale bijdrage meer te betalen. Binnen de vijftien dagen na je stopzetting moet je je sociaal verzekeringsfonds op de hoogte brengen. Je bezorgt hiervoor een verklaring en een bewijs van stopzetting, zoals bijvoorbeeld je attest van schrapping uit de KBO. Voor het lopende kwartaal zal je sowieso nog een laatste kwartaalbijdrage moeten betalen.

1.      Stopzetten van je vzw.

Stap 1: Algemene Vergadering – beslissing tot vereffening

De eerste stap bestaat in het samenroepen van de Algemene Vergadering, die beslist over de ontbinding.

Let op: deze Algemene Vergadering kan enkel rechtsgeldig plaatsvinden indien minstens 2/3e van de leden aanwezig is of geldig vertegenwoordigd. Is dat niet het geval, dan moet een nieuwe Algemene Vergadering worden bijeengeroepen, die pas ten vroegste 15 dagen later mag plaatsvinden. Op deze Algemene Vergadering is dan geen aanwezigheidsquorum vereist, wat dus betekent dat deze Algemene Vergadering geldig kan beslissen ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde leden.

De Algemene Vergadering kan enkel beslissen tot ontbinding indien 4/5e van de aanwezige/vertegenwoordigde leden akkoord gaat, waarbij onthoudingen noch in de teller noch in de noemer worden meegerekend.

De Algemene Vergadering moet op deze vergadering niet enkel beslissen om de vereniging te ontbinden, maar ook over de aanstelling van de vereffenaar:

  • De vereffenaar kan iemand uit de vereniging zijn, maar het kan ook een externe partij zijn.

  • De vereffenaar moet de activa en passiva in kaart brengen, openstaande schulden uitbetalen, … en een verslag maken aan de Algemene Vergadering over het netto-actief.

  • De Algemene Vergadering beslist best ook een uiterste datum waarop het eindverslag van de vereffenaar aan de Algemene Vergadering moet worden voorgesteld.

Stap 2: Publicatie

Van zodra de Algemene Vergadering deze beslissingen heeft genomen:

  • Moet de beslissing binnen de 30 dagen gepubliceerd worden in het Staatsblad, mét aanduiding van de coördinaten van de vereffenaar (naam, adres, …).

  • Moet de vereniging op al haar documenten de woorden ‘vzw in vereffening’ vermelden

Stap 3: 2e Algemene Vergadering

Van zodra het verslag van de vereffenaar beschikbaar is, moet een nieuwe Algemene Vergadering bijeengeroepen worden. De uitnodiging hiervoor moet minstens 15 dagen op voorhand worden gestuurd naar de leden, en moet het verslag van de vereffenaar bevatten.

Ook voor deze Algemene Vergadering geldt dat minstens 2/3e van de leden aanwezig of vertegenwoordig moet zijn. Is dat niet het geval, dan moet een nieuwe Algemene Vergadering bijeengeroepen worden die minstens 15 dagen later moet worden gehouden, en waarop dan geen aanwezigheidsquorum vereist is.

Op deze Algemene Vergadering moet beslist worden over:

  1. De goedkeuring van het verslag van de vereffenaar

  2. De kwijting aan en het ontslag van de vereffenaar. Let wel op: de vereffenaar kan nog tot 5 jaar na zijn ontslag aangesproken worden door schuldeisers die niet uitbetaald werden (bv omdat ze niet opgespoord waren)

  3. De bestemming van het netto-actief. Dat moet steeds toegewezen worden aan de entiteit die in de statuten is aangewezen.

  4. De kwijting aan de bestuurders van de vzw

  5. Het afsluiten van de vereffening en de beslissing dat de vzw ontbonden is.

Stap 4: Publicatie en afhandeling

De beslissingen van de Algemene Vergadering in Stap 3 moeten eveneens worden gepubliceerd in het Staatsblad binnen de 30 dagen. Het verslag van de vereffenaar moet niet gepubliceerd worden, en ook de omvang van het netto-actief moet niet gepubliceerd worden, maar wel:

  • Het feit dat het verslag werd goedgekeurd

  • Aan wie het netto-actief wordt toegewezen

  • De kwijting aan de vereffenaar en de bestuurders

  • Het afsluiten van de vereffening en de beslissing dat de vzw ont bonden is.

Hou ook rekening met eventuele andere zaken die afgehandeld moeten worden. In de meeste gevallen gaat het dan om:

  • Het afsluiten van de rekeningen bij de bank

  • Het overschrijven van het netto-actief

  • Het aanpassen van het UBO – register

Bron/lees hier meer: https://bestuurdersnet.unizo.be/vzw-vereffenen-van-een-vzw-stappenplan

Stories van Manestarters⚡️

Let's talk business!